}
arrow_back

‘We willen dat de CO2-Prestatieladder het verschil maakt’, handboek 4.0 nog ambitieuzer

 

Een nieuw handboek voor de CO2-Prestatieladder. Al even wordt daar hard aan gewerkt door vertegenwoordigers van opdrachtgevers, opdrachtnemers en maatschappelijke organisaties, samen het Centraal College van Deskundigen (CCvD). Voornaamste reden: het mag een stuk ambitieuzer, vinden het College en de achterban. Er komt dus een nog ambitieuzer handboek met versie 4.0. Organisaties gaan meer en sneller CO2 reduceren. Maar wanneer? En waarom kost het maken van een nieuw handboek zoveel tijd? CCvD-leden Charlotte Pars, vertegenwoordiger van ProRail, en Tijmen de Groot, projectleider en vertegenwoordiger van SKAO, geven antwoord op deze en andere vragen en onthullen alvast een aantal inhoudelijke wijzigingen die we kunnen verwachten. 

Wanneer is besloten dat er een nieuw handboek zou komen?

Tijmen trapt af: ‘eind 2021 hebben we besloten concreet toe te gaan werken naar handboek 4.0. En daarvóór al, tijdens de ontwikkeling van handboek 3.1, lagen er onderwerpen waarvan we wisten dat we die wilden verwerken in handboek 4.0, zoals de toevoeging van de andere broeikasgassen dan CO2. Maar eigenlijk stond altijd al vast dat er een nieuw handboek zou komen. Dat klinkt wat cryptisch, maar ik bedoel daarmee dat we het handboek altijd zullen blijven doorontwikkelen. We blijven altijd zoeken naar aansluiting op nieuwe ontwikkelingen en veranderingen in de markt.’

Waarom handboek 4.0 en niet 3.2?

Charlotte: ‘We willen dat de CO2-Prestatieladder het verschil maakt. Daarvoor moeten we op zijn minst meegaan in de tijd, en het liefst op de tijd vooruitlopen. We willen dat de Ladder een zo groot mogelijke bijdrage levert aan het oplossen van de klimaatcrisis en dat maakt dat er een nog ambitieuzer handboek komt, met nieuwe componenten, om dit mogelijk te maken. Ook al bouwen we voort op de stevige basis van handboek 3.1, het nieuwe handboek is toch zodanig anders dat we met recht kunnen spreken van een 4.0-versie.’

We willen dat de Ladder een zo groot mogelijke bijdrage levert aan het oplossen van de klimaatcrisis en dat maakt dat er een nog ambitieuzer handboek komt - Charlotte Pars, vertegenwoordiger ProRail

Wanneer kunnen we het nieuwe handboek verwachten?

Tijmen: ‘We richten ons erop dat de gebruiker met handboek 4.0 aan de slag kan in het voorjaar van 2024. We pinnen ons er niet op vast: onze prioriteit is dat het handboek van hoge kwaliteit is en met een zorgvuldig proces gemaakt. Voor het maakproces van het nieuwe handboek is van besluit tot publicatie twee tot drie jaar nodig.’

Waarom duurt het ontwikkelen van een nieuw handboek zo lang?

Charlotte: ‘De belangrijkste redenen zijn dat we alles heel zorgvuldig doen en het een omvangrijk project is. Het CCvD gaat niet over één nacht ijs bij het nemen van beslissingen en er worden geen dingen doorheen geduwd. We komen ook weleens terug op een genomen besluit als daar aanleiding voor is. Er is dan toch nog ruimte om het erover te hebben.’ ‘Ieders mening wordt gehoord en iedereen zit er constructief in,’ zegt ook Tijmen. ‘Om het nieuwe handboek tot een succes te maken, is het ontzettend belangrijk dat alle stakeholders zich erin kunnen vinden. Dat lukt doordat we het zo zorgvuldig aanpakken.’

Tijmen: ‘Een praktische reden is daarnaast dat de mensen die het handboek ontwikkelen, onze CCvD-leden, dit naast hun andere werk doen. En dan zijn we ook nog met een vrij grote groep, omdat er zoveel belanghebbenden zijn. We zien elkaar vijf keer per jaar. We hebben niet de luxe om elkaar onbeperkt te zien en daardoor gaat er ook tijd overheen.’

Wat moet er allemaal gebeuren om een nieuw handboek te maken?

Dat blijkt een omvangrijk traject. Charlotte: ‘Het begon met voorwerk. We hebben goed en degelijk onderzoek gedaan naar de vraag waar wij en de partijen die we vertegenwoordigen tevreden over waren en wat we anders wilden. Werkgroepen hebben zich verdiept in de belangrijkste onderwerpen die uit alle input naar voren kwamen: ambitie, scope 3-emissies* en monitoring.’

Daarop volgde het nemen van besluiten. Tijmen: ‘We zijn vragen gaan beantwoorden zoals: Hoe zorgen we voor meer ambitie? Hoe zorgen we voor grip op alle scope 3-emissies? Hoe kan betere monitoring bijdragen aan meer CO2-reductie?’ Het voorwerk van de werkgroepen hielp het CCvD om deze en nog meer andere besluiten te nemen.

Toetsbare, leesbare teksten schrijven

‘De volgende stap in het proces is het uitwerken van alle besluiten en het schrijven van alle teksten. Hier zijn we nu mee bezig,’ vervolgt Tijmen. Hij noemt als voorbeeld het ‘klimaattransitieplan’, dat in handboek 4.0 zal worden geïntroduceerd. ‘We hebben besloten dat organisaties moeten toewerken naar netto 0 uitstoot in uiterlijk 2050, maar liefst eerder. Maar hoe verwachten we dat ze het aanpakken? En hoe verschillen de eisen per niveau?’ Alles wordt opgeschreven op een eenduidige manier, zodat de tekst voor een auditor geschikt is om te toetsen. ‘En we streven ook naar een betere leesbaarheid van het handboek,’ zegt Charlotte.

De stap hierna is om alles wat het CCvD heeft bedacht en opgeschreven weer te checken bij de achterban. ‘De principes gaan dan niet meer overboord, maar het kan wel dat er daardoor nog iets verandert,’ legt Charlotte uit. ‘We willen tot aan het eind draagvlak voor het handboek behouden.’



Accreditatie en landing

Tijmen: ‘En als dat allemaal voltooid is, volgt de evaluatie door de Raad voor Accreditatie (RvA) en de Belgische Accreditatie-instelling (BELAC). Deze onafhankelijke overheidsinstellingen beoordelen dan of ons handboek betrouwbaar is en voldoet aan alle kwaliteitseisen. Als het handboek geschikt is bevonden voor ‘accreditatie’, dus betrouwbaar verklaard, dan staat de tekst vast.’

Of dat de laatste stap is? ‘Nee, want dan volgt nog een scala aan activiteiten om ervoor te zorgen dat het handboek goed terechtkomt bij de gebruiker, zoals vormgeving en het ontwikkelen van praktische hulpmiddelen,’ vertelt Tijmen. ‘Al met al dus een omvangrijk project dat we zo zorgvuldig en goed mogelijk willen uitvoeren. We willen een ambitieus handboek, dat breed gedragen is, goed toepasbaar voor gebruikers en geverifieerd door een onafhankelijke instelling.’

Welke inhoudelijke veranderingen kunnen we verwachten van handboek 4.0?

Charlotte: ‘Handboek 3.1 ging deels nog over de juiste intenties hebben en laten zien dat CO2-reductie aandacht heeft in de organisatie. Handboek 4.0 is resultaatgerichter. Zoals genoemd verwachten we in het nieuwe handboek dat organisaties een plan gaan maken naar netto 0 uitstoot in uiterlijk 2050.’ Dat er meer concrete resultaten worden verwacht zie je straks ook aan de tredes, vertelt Charlotte: ‘Hoe dichter je bij 0 uitstoot komt, hoe sneller je dat bereikt en hoe groter het deel van de organisatie is dat je meeneemt, hoe hoger je op de Ladder komt.’ Daarbij kijkt handboek 4.0 ook anders aan tegen de uitstoot in scope 1, 2 en 3. ‘Organisaties moeten straks vooral gaan sturen op de grootste bron(nen) van uitstoot, dus het kan ook zomaar zijn dat ze al veel eerder met scope 3 aan de slag gaan,’ zegt Tijmen. Of met een andere broeikasgas, want het meenemen van zogenaamde ‘niet-CO2-broeikasgassen (uitgedrukt in CO2-equivalenten)’ in de footprint is straks niet meer optioneel, zoals nu in handboek 3.1, maar verplicht.

Inzicht in data over CO2-uitstoot

Een ander belangrijk aspect waaruit blijkt dat handboek 4.0 meer om resultaten gaat, is data. ‘We creëren een centrale plek waarop organisaties gegevens over hun uitstoot gaan verzamelen,’ zegt Tijmen, ‘zodat een organisatie bijvoorbeeld kan zien hoe de eigen CO2-uitstoot zich ontwikkelt, en hoe ze scoort ten opzichte van sectorgenoten.’ Charlotte vervolgt: ‘En voor aanbestedende diensten wordt inzichtelijk wat er gedaan wordt op de eigen projecten.’ Bijkomend voordeel is dat de impact van de Ladder hiermee beter kan worden geanalyseerd.

Aansluiting met bestaande normen

Verder wordt in handboek 4.0 meer aansluiting gezocht met andere normen en instrumenten. Zo wordt meegegaan met de klimaatdoelstellingen van Parijs, en kunnen we (gedeeltelijke) vrijstellingen verwachten wanneer er bijvoorbeeld al aan eisen van andere normen wordt voldaan. Tijmen geeft een voorbeeld: ‘Voor handboek 4.0 moet een organisatie laten zien welke wetgeving voor haar van toepassing is. Er zijn ook ISO-normen die dat al vragen, zoals ISO-norm 14001 en 50001. Als de auditor dat voor die norm al getoetst heeft, dan hoeft de organisatie dat niet nogmaals aan te tonen voor de Ladder.’ Charlotte denkt bij de uitwisseling met andere instrumenten ook aan MKI: ‘De CO2-uitstoot die uit MKI blijkt, kun je straks ook meenemen voor je berekening van je CO2-uitstoot in een project.’

Heeft het nog zin om nu te gaan certificeren voor handboek 3.1?

‘Ja,’ vinden Charlotte en Tijmen allebei. ‘Het heeft tal van voordelen om niet te wachten op handboek 4.0 en alvast aan de slag te gaan met handboek 3.1. Sowieso vragen opdrachtgevers uit met de CO2-Prestatieladder, dus je moet dan gewoon met een certificaat over de brug komen,’ zegt Charlotte. ‘Daarnaast: organisaties die nu al een certificaat halen, doen ervaring op met een CO2-managementsysteem. Certificeren voor 3.1 is een hele goede voorbereiding op certificeren voor 4.0.’ Kleven er dan nog nadelen aan beginnen met 3.1? ‘Geen zorgen,’ stelt Tijmen gerust. ‘We zorgen voor een overgangstermijn die past bij de zwaarte van de wijzigingen. En organisaties doen ook geen overbodig werk als ze nu beginnen met certificeren voor de Ladder met handboek 3.1. In die zin moet je er echt vanuit gaan dat handboek 4.0 een uitbreiding is van inspanningen die je al doet voor handboek 3.1.’

*scope 3-emissies zijn alle indirecte emissies van een bedrijf. Deze emissies zijn een gevolg van de bedrijfsactiviteiten van het bedrijf, maar zijn afkomstig van bronnen die het bedrijf niet bezit of controleert.


>> Dit is het eerste artikel in een reeks van vijf artikelen over handboek 4.0. In de volgende artikelen gaan we dieper in op de inhoudelijke veranderingen. Het eerstvolgende artikel gaat over het ‘klimaattransitieplan’. Stay tuned!

Lees ook: ‘Nieuw handboek CO2-Prestatieladder in de maak’